Het laatste ontbijtje in Bamboe Garden. Een leuk hotel. Midden in de hutong. De gids staat klaar, de koffers en wij ook. Toch vertraging want de betaalpas doet het niet.
De driver worstelt ons door het verkeer. Het is toeteren of getoeterd worden. Rechtdoor gaat altijd voor en anders doe je gewoon of je de auto naast je niet ziet. Veel van baan wisselen en zachtjes maar toch dwingend duwen met die auto. Niemand windt zich op. aanrijdingen worden midden op de snelweg afgehandeld. Politie ter plaatse. Het statin lijkt op een vliegveld. Ook hier de tassen weer door de scan voor wat het waard is. Zonder kaartje kom je niet op het station. Niets wegbrengen. Niets uitzwaaien. Een wachtruimte per vertrekkende trein en eenbaas die door een microfoon laat weten dat je aanstalten moet maken om te boarden. Een half uur voor vertrek begint dat.
Wij zitten in rijtuig 7 bijna aan het eind van de trein. Na vertrek wordt bijna iedere 10 minuten het gangpad gedweild. Tussendoor wordt rommel opgehaald. Alle Chinezen rochelen en zitten goor te hoesten. Voluit te niesen en snot op te halen. Om te kostsen. Ik doe mijn oren dicht. Ik slaap een beetje en kijk naar buiten. Niet heel veel te zien. Wel zie ik in de bewerkte stukken grond af en toe heuveltjes met vlaggen en versiering. Graven zijn het, maar dat begrijp ik pas later. Als we aankomen op weer zo’n vliegtuigachtige stationshal staat bij het meetingpoint onze driver klaar. Wonderbaarlijk blijf ik het vinden dat alles gaat zoals afgesproken. We zitten nu in een westers hotel. Niet zo leuk. Te toeristisch. Wel midden in de stad. We lopen naar de supermarkt en drinken een biertje op een terras. Nou ja, ik wil een wijntje en dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Dat gaat alleen per fles van 40 euro. Als ik met mijn hand op tafel sla krijg ik toch een glas. 14 euro voor wijn, bier en cola. Voortaan neem ik ook maar een biertje.